Inleiding
In dit onderdeel van de begroting presenteren wij u het financieel meerjarenbeeld op hoofdlijnen en geven wij in het kort inzicht in de algemene financiële ontwikkeling, het weerstandsvermogen en overige bijzonderheden. Voor een uitgebreide toelichting op de financiële ontwikkelingen verwijzen wij u naar het hoofdstuk ‘Financieel meerjarenbeeld’.
De kadernota 2024 is vastgesteld met een negatief begrotingssaldo van € 1.837.000 in 2024. Op basis van de toezichtvoorschriften van de provincie moet de meerjarenbegroting minimaal óf het jaar 2024 óf het laatste jaar 2027 structureel en reëel sluitend zijn. De kadernota 2024-2027 voldeed hier niet aan. Gelet op dit negatieve saldo en gezien de onzekerheid omtrent de meicirculaire 2023 is de wens uitgesproken om naar mogelijkheden te zoeken om minimaal 2024 sluitend te krijgen, met hierbij in eerste instantie de focus op de korte termijn (2024 en 2025), maar met oog voor de jaren 2026 en 2027.
Begin juni 2023 hebben wij, onder de noemer “vervolgtraject kadernota”, een plan van aanpak opgesteld om dit doel te bereiken. De insteek hierbij was om het voorzieningenniveau op peil te houden waarbij de maatregelen zo min mogelijk impact hebben op de maatschappij. We hebben hierbij onder meer gekeken of er rek in reeds beschikbaar gestelde budgetten zat, of het noodzakelijk was om alle budgetten te indexeren, er dekking uit reserves mogelijk was en of er sprake was van planningsoptimisme. Met alle budgethouders zijn 1-op-1 gesprekken geweest en per domein is er, voor de integraliteit, een bijeenkomst geweest waarin met de afdelingshoofden de voorstellen zijn besproken. Dit heeft geresulteerd in diverse voorgestelde maatregelen.
Hoewel we één vervolgtraject kadernota hebben ondernomen, hebben we er toch voor gekozen om de maatregelen hieruit te verwerken in twee documenten (2e voortgangsrapportage 2023 en de meerjarenbegroting 2024-2027). Een deel van de voorgestelde wijzigingen heeft namelijk al effect op 2023. Hierover hebben we u in de 2e voortgangsrapportage 2023 geïnformeerd. Maatregelen die vanaf 2024 of later tot een financieel effect leiden hebben we opgenomen in de meerjarenbegroting 2024-2027. De resultaten van het vervolgtraject kadernota als geheel treft u als bijlage aan bij deze meerjarenbegroting 2024-2027.
Het positieve effect van het vervolgtraject kadernota in de meerjarenbegroting 2024-2027 bedraagt voor het jaar 2024 € 2.727.000. Hiervan heeft € 1.955.000 (structureel) betrekking op het niet doorvoeren van inflatiecorrectie op de bestaande budgetten. Het al dan niet indexeren van budgetten was een belangrijk speerpunt van het vervolgtraject kadernota. Van alle budgetten hebben we beoordeeld of inflatiecorrectie noodzakelijk was, of dat het bedrag mogelijk ingezet kon worden als dekking voor het begrotingstekort. Op hoofdlijnen hebben we ervoor gekozen om o.a. budgetten waar we in voorgaande jaren tekort kwamen en budgetten met onderliggende contractuele overeenkomsten wel te indexeren. Daarnaast hebben we in de 1e voortgangsrapportage 2023 en de kadernota 2024-2027 al diverse budgetten structureel verhoogd waardoor dit nu niet nodig was, of voor een lager percentage. Denk hierbij aan bijdrages aan verbonden partijen, gas- en elektriciteitskosten en budgetten binnen het sociaal domein. Daarnaast hebben we ook diverse kleinere posten niet geïndexeerd omdat hier op basis van de afgelopen drie jaar nog enige ruimte in zat. Denk hierbij bijvoorbeeld aan kosten materieel en een deel van de afdelingsbudgetten. Door het relatief hoge inflatiepercentage heeft dit een relatief hoge impact. Onze verwachting is niet dat we dit de komende jaren bij een soortgelijke actie opnieuw realiseren omdat er naar verwachting steeds meer budgetten zijn waarbij inflatiecorrectie noodzakelijk is.
Bovengenoemd traject heeft ervoor gezorgd dat wij u een reëel sluitende begroting 2024 kunnen aanbieden. Hoewel de begroting wel gevoeliger is geworden voor onvoorziene en onverwachte ontwikkelingen, denken wij dat de maatregelen uit het vervolgtraject kadernota verantwoord zijn geweest. In de paragraaf weerstandsvermogen is het bijbehorende risico opgenomen.
Echter de jaren vanaf 2026 geven een negatief saldo. De VNG heeft in juli 2023 een uitzonderlijk begrotingsadvies uitgebracht met als strekking de begrotingen 2024 en 2025 structureel sluitend te presenteren en in de jaren 2026 en 2027 een realistisch negatief saldo te tonen als gevolg van de keuze van het Rijk om onvoldoende middelen beschikbaar te stellen voor het huidige takenpakket van gemeenten. Het meerjarenbeeld van de gemeente Zevenaar komt overeen met het landelijke beeld dat de VNG schetst. Als het Rijk vasthoudt aan de huidige kortingen op de algemene uitkering (landelijk 3 miljard) dan moeten gemeenten en dus ook de gemeente Zevenaar vanaf 2026 schrappen in het huidige taken- en voorzieningenniveau. De VNG is momenteel in gesprek met het demissionaire kabinet, politieke partijen en Tweede Kamer. Wij hebben zorgen over het slechte structurele perspectief voor 2026 en verder.
Het Rijk en de VNG werken samen met betrokken partijen aan een hervormingsagenda jeugd die zich richt op een beter en beheersbaar jeugdstelsel. De hervormingsagenda is in juni 2023 vastgesteld maar nog niet uitgewerkt. Wij zijn bezig met de ontwikkeling van een integrale visie sociaal domein, wat een belangrijke leidraad vormt voor al ons beleid en waarbij de principes uit de hervormingsagenda terugkomen. Eventuele besparingen in de vorm van lagere lasten door rijksmaatregelen in de jeugdzorg hebben wij vooralsnog niet in de begroting opgenomen.
Tenslotte zijn door de provincie Gelderland twee richtlijnen uitgevaardigd: de richtlijn Klimaat- en energiemiddelen en de richtlijn Jeugdzorg. Voor de richtlijn Klimaat- en energiemiddelen betekent dit dat de middelen die in 2023 zijn ontvangen voor de tijdelijke regeling capaciteit decentrale overheden voor klimaat- en energiebeleid voor de jaren 2024 tot en met 2027 als structurele baat in de begroting 2024 mogen worden opgenomen met als voorwaarde dat een gelijk bedrag als extra last is opgenomen voor deze klimaat- en energietaken. Voor de richtlijn Jeugdzorg betekent dit dat in 2024 en 2025 de compensatie van de tekorten in de jeugdzorg in de algemene uitkering is verwerkt. Het Rijk heeft deze middelen echter nog niet voor alle jaren toegekend. Voor de jaren na 2025 mag de compensatie volgens de Commissie van Wijzen voor 100% als inkomsten een stelpost worden opgenomen. Wij hebben beide richtlijnen overeenkomstig verwerkt in deze meerjarenbegroting.
Ons weerstandsvermogen laat een goed niveau zien en komt uit op een ratio van 2,3.
In de financiële hoofdlijnen is een tabel opgenomen met de grootste mutaties, groter dan € 100.000.
Financieel meerjarenbeeld
Het actuele financieel meerjarenbeeld ziet er als volgt uit:
Het saldo in de primitieve begroting 2023 was in het jaar 2024 € 3.709.000 positief. Na de begroting 2023-2026 zijn de 1e Voortgangsrapportage 2023 en de kadernota 2024 vastgesteld met samen een negatief effect van € 5.546.000. Dit negatieve effect werd voornamelijk veroorzaakt door loon- en prijsstijgingen, waaronder ook de gemeenschappelijke regelingen, en gestegen zorgkosten jeugd en Wmo. Het begrotingssaldo na de kadernota 2024 kwam uit op een nadeel van € 1.837.000. De mutaties die volgen uit de 2e voortgangsrapportage komen in 2024 uit op een nadeel van € 1.041.000. De mutaties in deze begroting zijn opgeteld € 2.486.000 positief. Dit leidt tot een nieuw negatief begrotingssaldo in 2024 van € 391.000. Na eliminatie van incidentele baten en lasten komt het structurele begrotingssaldo uit op € 474.000 (positief) in 2024.
Ook het jaar 2025 laat een positief saldo zien: in 2025 wordt nog een stijging van de algemene uitkering verwacht. Daarna slaat het resultaat om in een negatief saldo, voornamelijk door een daling van de algemene uitkering van ruim € 7 miljoen in 2026. De jaren 2026 en 2027 zijn daarmee zogenaamde ravijnjaren geworden.
Exploitatie (bedragen x € 1.000) | Begroting 2023 | Begroting 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 | Begroting 2027 |
---|---|---|---|---|---|
Primitieve begroting 2023-2026 | -392 | 3.709 | 5.508 | -1.948 | -2.185 |
1e Voortgangsrapportage 2023 | -5.521 | -1.630 | -1.502 | 382 | -1.915 |
Kadernota 2024 | 0 | -3.916 | -3.791 | -3.359 | -3.317 |
2e voortgangsrapportage 2023 | -7 | -1.041 | 1.347 | -583 | 789 |
Wijzigingen tot de begroting 2024-2027 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand tot de begroting | -5.920 | -2.878 | 1.562 | -5.508 | -6.627 |
1. Autonome ontwikkelingen | 0 | 518 | -110 | -660 | -1.520 |
2 Actualisatie bestaand beleid | 0 | -376 | -376 | -376 | -376 |
3. Nieuw beleid | 0 | -382 | -142 | -202 | -229 |
5. Vervolgtraject kadernota | 0 | 2.727 | 2.418 | 2.480 | 2.910 |
Totaal mutaties begroting | 0 | 2.486 | 1.790 | 1.242 | 785 |
Saldo meerjarenbegroting 2024-2027 | -5.920 | -391 | 3.352 | -4.266 | -5.841 |
Eliminatie incidentele baten en lasten | 865 | -161 | -325 | 55 | |
Structureel begrotingssaldo | 474 | 3.191 | -4.591 | -5.786 |
Structureel en reëel evenwicht
Op grond van de voorschriften (BBV) dienen wij inzichtelijk te maken of er in de begroting en meerjarenraming sprake is van een structureel evenwicht. Hiervoor is inzicht in de incidentele baten en lasten nodig. Incidentele lasten beïnvloeden het structurele begrotingssaldo positief en incidentele baten negatief. Door het saldo van de incidentele baten en lasten te betrekken bij het financieel meerjarenbeeld ontstaat een beter inzicht in het structurele evenwicht van onze begroting.
Presentatie structureel begrotingssaldo | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | |
---|---|---|---|---|---|
Saldo meerjarenbegroting 2024-2027 na bestemming | -391 | 3.352 | -4.266 | -5.841 | |
Eliminatie incidentele baten en lasten (- = baten ) | 865 | -161 | -325 | 55 | |
Structureel begrotingssaldo | 474 | 3.191 | -4.591 | -5.786 |
Bij het onderdeel financiën presenteren wij het 'Overzicht van incidentele baten en lasten'. In 2024 en 2027 zijn de incidentele lasten hoger dan de incidentele baten. In 2025 en 2026 is dit omgekeerd. Elimineren we incidentele baten en lasten dan heeft dit een positief effect op het structurele meerjarenbeeld in 2024 en 2027 en een negatief effect in 2025 en 2026.
Op basis van de toezichtvoorschriften van de provincie moet óf het jaar 2024 óf het laatste jaar 2027 structureel en reëel sluitend zijn. Wij concluderen dat de nu voorliggende meerjarenbegroting hieraan voldoet en dus structureel en reëel sluitend is.
Toelichting financiële ontwikkelingen
Bedragen x € 1.000
Mutatie omschrijving | Begroting 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 | Begroting 2027 | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Overzicht van de mutaties >= € 100.000 | ||||||||
1. Autonome ontwikkelingen | 602 | -31 | -586 | -1.446 | ||||
Aanpassing doorbelasting salarissen en overhead aan grondexploitaties | 152 | V | 42 | V | -32 | N | -203 | N |
Aanpassing rente grondexploitaties | 55 | V | 942 | V | 574 | V | 786 | V |
Actualisatie rente investeringen en ramingen Treasury | 395 | V | -1.015 | N | -1.128 | N | -2.029 | N |
2 Actualisatie bestaand beleid | -360 | -360 | -360 | -360 | ||||
Organisatieontwikkeling | -360 | N | -360 | N | -360 | N | -360 | N |
3. Nieuw beleid | -333 | -93 | -153 | -180 | ||||
Klimaatplan 'op weg naar een klimaatneutrale organisatie' | -33 | N | -93 | N | -153 | N | -180 | N |
Opstellen gemeentebreed Soorten Management Plan | -300 | N | 0 | V | 0 | V | 0 | V |
5. Vervolgtraject kadernota | 2.291 | 2.337 | 2.304 | 2.734 | ||||
Actualisatie afschrijvingslasten MJB i.v.m. fasering investeringen | 167 | V | 69 | V | 8 | V | 167 | V |
Actualisatie reisdocumenten | -60 | N | -63 | N | -81 | N | 191 | V |
Inzet budget indexatie 2024 | 1.955 | V | 1.952 | V | 1.950 | V | 1.950 | V |
Vormen bestemmingsreserves afschrijvingslasten t.b.v. het creëren van structurele ruimte | 230 | V | 378 | V | 426 | V | 426 | V |
(V = Voordeel; N = Nadeel) |
Een toelichting op de bovenstaande posten kunt u terugvinden op de afzonderlijke programma's en in het onderdeel 'Financieel meerjarenbeeld'. In de bijlagen is een totaaloverzicht van de mutaties opgenomen.
Weerstandsvermogen
Op basis van de recente actualisatie geeft de ratio de volgende uitkomst:
Ratio weerstandsvermogen = | Beschikbare weerstandscapaciteit | = | 23.522.000 | = | 2,3 |
---|---|---|---|---|---|
Benodigde weerstandscapaciteit | 10.073.000 |
Het weerstandsvermogen van onze gemeente kan als goed worden gekenmerkt. De ratio moet minimaal 1,0 zijn.
Ten opzichte van voorgaand jaar zijn twee factoren voor de beschouwing van belang. Ten eerste kunnen we nu investeringen in de gronden kwantificeren. Ten tweede geeft het vraagstuk over de hoogte van de algemene uitkering een slechter financieel beeld, met aanvullend moeilijkere omstandigheden om de weerstandsratio en de financiële kengetallen te beoordelen. Als de baten toenemen, zoals verwacht mag worden neemt de beschikbare weerstandscapaciteit toe en de financiële kengetallen verbeteren dan ook. De verbetering is afhankelijk van de hoogte van de rijksbijdrage.