Inleiding |
---|
Onderdeel | Grondslag | Toelichting |
---|---|---|
Loonontwikkeling | 4,70 | Het percentage is gebaseerd op de Macro Economische Verkenningen van het CPB (maand maart 2023). |
Prijsontwikkeling | 7,50 | Het percentage is gebaseerd op de Macro Economische Verkenningen van het CPB (maand maart 2023). |
Rente | 3,47 | Zie toelichting. |
Huren en pachten | 7,50 | Het percentage is gebaseerd op de Macro Economische Verkenningen van het CPB (maand maart 2023). |
Subsidies | 7,50 | Het percentage is gebaseerd op de Macro Economische Verkenningen van het CPB (maand maart 2023). |
Belastingen | 7,50 | Het percentage is gebaseerd op de Macro Economische Verkenningen van het CPB (maand maart 2023). |
Leges en heffingen | 7,50 | Het percentage is gebaseerd op de Macro Economische Verkenningen van het CPB (maand maart 2023). |
Het percentage van 7,5% bestaat uit de raming van de prijsontwikkeling van 2024 (3,9%), plus de doorwerking van de verhoging van de prijsontwikkeling van 2023 (3,6%).
Aantal inwoners | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
---|---|---|---|---|
45.020 | 45.340 | 45.560 | 45.770 | |
Aantal woningen | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
20.970 | 21.220 | 21.420 | 21.620 |
Rentepercentage voor investeringen
Nieuwe investeringen leggen beslag op de financieringsmiddelen. Naast afschrijvingslasten ramen wij daarom ook structureel rentelasten.
Het rentepercentage voor nieuwe investeringen wordt berekend op basis van het gemiddelde percentage van een half jaar voorafgaand aan het opstellen van de begroting van een 20-jarige lineaire vaste geldlening bij de Bank voor Nederlandse Gemeenten. De keuze voor 20 jaar is het gemiddelde van de meest voorkomende investeringen (bedrijfsgebouwen) 40 jaar en de minimale afschrijvingstermijn van 1 jaar.
De berekening van het percentage voor 2024 volgens deze methodiek komt uit op 3,47 % (2023 1,41%)
Groei
De Inkomsten van de algemene uitkering en de belastingen en heffingen worden berekend op basis van een jaarlijkse groei van het aantal woonruimten en inwoners. Voor zover deze groei direct invloed heeft op de uitgavenbudgetten worden deze budgetten in de meerjarenbegroting aangepast.
Incidentele baten en lasten
De gemeente moet een reëel en structureel sluitende begroting hebben. Dit betekent dat we realistisch ramen en de structurele lasten gedekt worden door structurele baten. Om te bepalen wat structureel en incidenteel is, heeft de commissie BBV in 2018 een notitie structurele en incidentele baten en lasten gepubliceerd. Vervolgens hebben de toezichthouders van de 12 provinciën in 2021 een handreiking geschreven om de notitie te verduidelijken. Structurele baten en lasten zijn in elk geval die baten en lasten die in beginsel jaarlijks in de begroting zijn opgenomen. Omdat de gemeente structurele taken uitvoert, zijn structurele baten en lasten de regel. Incidentele lasten zijn de uitzondering. De toezichthouder houdt bij het beoordelen van de incidentele baten en lasten de volgende volgorde aan:
- Aard van de raming (soort of eigenschap van een begrotingspost)
- Einddatum (duidelijk en onvoorwaardelijk)
- De materiële beïnvloeding (voldoende omvang)
Hulpmiddel voor het invullen van het begrip incidenteel is: baten en lasten die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. De aard van de raming (soort of eigenschap van een begrotingspost) gaat echter altijd boven het hulpmiddel.
Voor de toerekening van de overheadkosten aan (kostendekkende) tarieven maken we gebruik van een opslagpercentage. Dit percentage wordt jaarlijks bij de meerjarenbegroting bepaald en vastgesteld.
De totale overhead volgens taakveld 0.4 wordt omgeslagen over het totaal van de geraamde directe personeelslasten (salarissen en inhuur). De berekening is conform artikel 12, lid 5 van de financiële verordening en komt uit op 87%.